Informatie over het woord smeden (Nederlands → Esperanto: forĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsmedə(n)/
Afbrekingsme·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) smeed(ik) smeedde
(jij) smeedt(jij) smeedde
(hij) smeedt(hij) smeedde
(wij) smeden(wij) smeedden
(jullie) smeden(jullie) smeedden
(gij) smeedt(gij) smeeddet
(zij) smeden(zij) smeedden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) smede(dat ik) smeedde
(dat jij) smede(dat jij) smeedde
(dat hij) smede(dat hij) smeedde
(dat wij) smeden(dat wij) smeedden
(dat jullie) smeden(dat jullie) smeedden
(dat gij) smedet(dat gij) smeeddet
(dat zij) smeden(dat zij) smeedden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
smeedsmeedt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
smedend, smedende(hebben) gesmeed

Voorbeelden van gebruik

Het moet nog gesmeed worden.

Vertalingen

Catalaansforjar
Duitsschmieden
Engelsforge
Esperantoforĝi
Faeröerssmíða
Finstakoa
Fransforger
Saterfriessmiedje
Spaansforjar
Tsjechischkovat
Westerlauwers Friessmeie
Zweedssmida