Informatie over het woord wegspringen (Nederlands → Esperanto: forsalti)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) spring weg(ik) sprong weg
(jij) springt weg(jij) sprong weg
(hij) springt weg(hij) sprong weg
(wij) springen weg(wij) sprongen weg
(jullie) springen weg(jullie) sprongen weg
(gij) springt weg(gij) sprongt weg
(zij) springen weg(zij) sprongen weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegspringe(dat ik) wegspronge
(dat jij) wegspringe(dat jij) wegspronge
(dat hij) wegspringe(dat hij) wegspronge
(dat wij) wegspringen(dat wij) wegsprongen
(dat jullie) wegspringen(dat jullie) wegsprongen
(dat gij) wegspringet(dat gij) wegspronget
(dat zij) wegspringen(dat zij) wegsprongen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spring wegspringt weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegspringend, wegspringende(zijn) weggesprongen

Vertalingen

Duitsentspringen
Esperantoforsalti