Informatie over het woord verslinden (Nederlands → Esperanto: formanĝigi)

Synoniemen: opvoeren, opvreten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈslɪndə(n)/
Afbrekingver·slin·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verslind(ik) verslond
(jij) verslindt(jij) verslond
(hij) verslindt(hij) verslond
(wij) verslinden(wij) verslonden
(jullie) verslinden(jullie) verslonden
(gij) verslindt(gij) verslondt
(zij) verslinden(zij) verslonden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verslinde(dat ik) verslonde
(dat jij) verslinde(dat jij) verslonde
(dat hij) verslinde(dat hij) verslonde
(dat wij) verslinden(dat wij) verslonden
(dat jullie) verslinden(dat jullie) verslonden
(dat gij) verslindet(dat gij) verslondet
(dat zij) verslinden(dat zij) verslonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verslindverslindt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verslindend, verslindende(hebben) verslonden

Voorbeelden van gebruik

Het dier verslond takken en struiken na zijn dorst in een plas te hebben gelest.

Vertalingen

Esperantoformanĝigi; devori