Informatie over het woord zich wegscheren (Nederlands → Esperanto: foriĝi)

Synoniemen: wegtrekken, wegvallen

Woordsoortwederkerend werkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) scheer mij weg(ik) scheerde mij weg
(jij) scheert je weg(jij) scheerde je weg
(hij) scheert zich weg(hij) scheerde zich weg
(wij) scheren ons weg(wij) scheerden ons weg
(jullie) scheren ons weg(jullie) scheerden ons weg
(gij) scheert u weg(gij) scheerdet u weg
(zij) scheren zich weg(zij) scheerden zich weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) mij wegschere(dat ik) mij wegscheerde
(dat jij) je wegschere(dat jij) je wegscheerde
(dat hij) zich wegschere(dat hij) zich wegscheerde
(dat wij) ons wegscheren(dat wij) ons wegscheerden
(dat jullie) ons wegscheren(dat jullie) ons wegscheerden
(dat gij) u wegscheret(dat gij) u wegscheerdet
(dat zij) zich wegscheren(dat zij) zich wegscheerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
scheer je wegscheert je weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zich wegscherend, zich wegscherende(hebben) zich weggescheerd

Voorbeelden van gebruik

Scheer je weg, deugniet!