Informatie over het woord adres (Nederlands → Esperanto: adreso)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/aˈdrɛs/
Afbrekingadres
Geslachtonzijdig
Meervoudadressen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
adresjeadresjes

Voorbeelden van gebruik

Voor het toezenden van een krant had hij zijn adres moeten opgeven.
Was het de sleutel van Kajs huis of hadden ze een geheim adres?
Maar nu moet ik de namen en adressen van je medeplichtigen hebben.
Neem een taxi naar dit adres.
Uw adres is het mijne niet!

Vertalingen

Afrikaansadres
Albaneesadresë
Catalaansadreça
Deensadresse
DuitsAdresse; Wohnungsangabe
Engelsaddress
Esperantoadreso
Faeröersatsetur; bústaður; uttanáskrift; adressa
Finsosoite
Fransadresse; suscription
Grieksδιεύθυνση
Hongaarscím
IJslandsheimilisfang
Italiaansindirizzo
Maleisalamat
Nederduitsadresse
Noorsadresse
Papiamentsadrès
Poolsadres
Portugeesdestino; endereço; sobrescrito
Roemeensadresă
Russischадрес
SaterfriesAdresse
Spaansdirección; señas
Sranantanpresi
Swahilianwani
Tagalogdireksiyón
Thaisที่อยู่
Tsjechischadresa
Turksadres
Westerlauwers Friesadres
Zweedsadress