Informatie over het woord swim (Engels → Esperanto: naĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/swɪm/
Afbrekingswim
Shaw‐alfabet𐑕𐑢𐑦𐑥
Deseret‐alfabet𐑅𐐶𐐮𐑋

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) swim(I) swam
(thou) swimmest(thou) swamst, swammest
(he) swims(he) swam
(we) swim(we) swam
(you) swim(you) swam
(they) swim(they) swam
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) swim (I) swam
(thou) swim(thou) swam
(he) swim(he) swam
(we) swim(we) swam
(you) swim(you) swam
(they) swim(they) swam
Gebiedende wijs
swim
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
swumswam

Voorbeelden van gebruik

The ponds and streams of the Riverwood, beyond the last farms of Edmond’s Field, were where he had learned to swim.

Vertalingen

Afrikaansswem
Catalaansnedar
Deenssvømme
Duitsschwimmen
Engels (Oudengels)swimman
Esperantonaĝi
Faeröerssvimja
Finsuida
Fransnager
Hawaiaansʻau
Hongaarsúszik
Italiaansnuotare
Jamaicaans Creoolsswim
Jiddischשװימען
Latijnnare; natare
Luxemburgsschwammen
Maleisberenang; renang
Nederlandszwemmen
Noorssvømme
Papiamentslanda
Poolspływać
Portugeesnadar
Roemeensînota; pluti
Russischплавать
Saterfriesswimme
Schots-Gaelischsnàmh
Spaansnadar
Srananswen
Thaisว่ายน้ำ
Tsjechischplavat
Turksyüzmek
Welsnofio
Westerlauwers Friesswimme
Zweedssimma