Informatie over het woord flikkeren (Nederlands → Esperanto: flagri)

Synoniemen: flakkeren, schitteren, vonken schieten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈflɪkərə(n)/
Afbrekingflik·ke·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) flikkert(hij) flikkerde
(zij) flikkeren(zij) flikkerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) flikkere(dat hij) flikkerde
(dat zij) flikkeren(dat zij) flikkerden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
flikkerend, flikkerende(hebben) geflikkerd

Vertalingen

Catalaanscentellejar; flamejar; onejar
Duitsflackern; lodern; flattern; zucken
Engelsflare; flicker
Esperantoflagri
Faeröersblaktra; flákra
Fransondoyer; scintiller; vaciller
Portugeeschamejar; coruscar; flamejar
Saterfriesflakkerje
Spaansdeflagrar; flamear