Informo pri la vorto aanlanden (nederlanda → esperanto: finveni)

Sinonimoj: aanbelanden, terechtkomen, belanden, geraken, raken

Vortspecoverbo
Prononco/ˈanlɑndən/
Dividoaan·lan·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) geland aan(ik) landde aan
(jij) gelandt aan(jij) landde aan
(hij) gelandt aan(hij) landde aan
(wij) landen aan(wij) landden aan
(jullie) landen aan(jullie) landden aan
(gij) gelandt aan(gij) landdet aan
(zij) landen aan(zij) landden aan
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aanlande(dat ik) aanlandde
(dat jij) aanlande(dat jij) aanlandde
(dat hij) aanlande(dat hij) aanlandde
(dat wij) aanlanden(dat wij) aanlandden
(dat jullie) aanlanden(dat jullie) aanlandden
(dat gij) aanlandet(dat gij) aanlanddet
(dat zij) aanlanden(dat zij) aanlandden
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aanlandend, aanlandende(zijn) aangeland

Uzekzemploj

Toen hij daar was aangeland, merkte hij ineens dat hij een fout had gemaakt.

Tradukoj

afrikansobeland; aanbeland
anglaend up
esperantofinveni
francaarriver
germanahingeraten; geraten
hispanarecalar
saterlanda frizonaloundje