Informatie over het woord stukvallen (Nederlands → Esperanto: falrompiĝi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) val stuk(ik) viel stuk
(jij) valt stuk(jij) viel stuk
(hij) valt stuk(hij) viel stuk
(wij) vallen stuk(wij) vielen stuk
(jullie) vallen stuk(jullie) vielen stuk
(gij) valt stuk(gij) vielt stuk
(zij) vallen stuk(zij) vielen stuk
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) stukvalle(dat ik) stukviele
(dat jij) stukvalle(dat jij) stukviele
(dat hij) stukvalle(dat hij) stukviele
(dat wij) stukvallen(dat wij) stukvielen
(dat jullie) stukvallen(dat jullie) stukvielen
(dat gij) stukvallet(dat gij) stukvielet
(dat zij) stukvallen(dat zij) stukvielen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
stukvallend, stukvallende(zijn) stukgevallen

Vertalingen

Esperantofalrompiĝi