Informatie over het woord etiketteren (Nederlands → Esperanto: etikedi)

Synoniem: labelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/etikɛˈterə(n)/
Afbrekingeti·ket·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) etiketteer(ik) etiketteerde
(jij) etiketteert(jij) etiketteerde
(hij) etiketteert(hij) etiketteerde
(wij) etiketteren(wij) etiketteerden
(jullie) etiketteren(jullie) etiketteerden
(gij) etiketteert(gij) etiketteerdet
(zij) etiketteren(zij) etiketteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) etikettere(dat ik) etiketteerde
(dat jij) etikettere(dat jij) etiketteerde
(dat hij) etikettere(dat hij) etiketteerde
(dat wij) etiketteren(dat wij) etiketteerden
(dat jullie) etiketteren(dat jullie) etiketteerden
(dat gij) etiketteret(dat gij) etiketteerdet
(dat zij) etiketteren(dat zij) etiketteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
etiketteeretiketteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
etiketterend, etiketterende(hebben) geëtiketteerd

Vertalingen

Duitsetikettieren; mit einem Etikett versehen
Engelslabel; tag
Esperantoetikedi; etiketi