Informatie over het woord eroderen (Nederlands → Esperanto: erozii)

Synoniemen: uitschuren, uitslijpen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/eroˈderə(n)/
Afbrekingero·de·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) erodeer(ik) erodeerde
(jij) erodeert(jij) erodeerde
(hij) erodeert(hij) erodeerde
(wij) eroderen(wij) erodeerden
(jullie) eroderen(jullie) erodeerden
(gij) erodeert(gij) erodeerdet
(zij) eroderen(zij) erodeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) erodere(dat ik) erodeerde
(dat jij) erodere(dat jij) erodeerde
(dat hij) erodere(dat hij) erodeerde
(dat wij) eroderen(dat wij) erodeerden
(dat jullie) eroderen(dat jullie) erodeerden
(dat gij) eroderet(dat gij) erodeerdet
(dat zij) eroderen(dat zij) erodeerden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
eroderend, eroderende(hebben) geërodeerd

Vertalingen

Duitserodieren
Engelserode
Esperantoerozii
Portugeescarcomer; corroer; erodir