Informatie over het woord opzwellen (Nederlands → Esperanto: erektiĝi)

Synoniemen: stijf worden, zich oprichten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpsʋɛlə(n)/
Afbrekingop·zwel·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) opzwel(ik) opzwol
(jij) opzwelt(jij) opzwol
(hij) opzwelt(hij) opzwol
(wij) opzwellen(wij) opzwollen
(jullie) opzwellen(jullie) opzwollen
(gij) opzwelt(gij) opzwolt
(zij) opzwellen(zij) opzwollen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opzwelle(dat ik) opzwolle
(dat jij) opzwelle(dat jij) opzwolle
(dat hij) opzwelle(dat hij) opzwolle
(dat wij) opzwellen(dat wij) opzwollen
(dat jullie) opzwellen(dat jullie) opzwollen
(dat gij) opzwellet(dat gij) opzwollet
(dat zij) opzwellen(dat zij) opzwollen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opzwellend, opzwellende(zijn) opgezwollen

Vertalingen

Duitssich aufrichten; erigieren
Esperantoerektiĝi