Informatie over het woord invriezen (Nederlands → Esperanto: englaciiĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪnvrizə(n)/
Afbrekingin·vrie·zen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) invries(ik) invroor
(jij) invriest(jij) invroor
(hij) invriest(hij) invroor
(wij) invriezen(wij) invroren
(jullie) invriezen(jullie) invroren
(gij) invriest(gij) invroort
(zij) invriezen(zij) invroren
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) invrieze(dat ik) invrore
(dat jij) invrieze(dat jij) invrore
(dat hij) invrieze(dat hij) invrore
(dat wij) invriezen(dat wij) invroren
(dat jullie) invriezen(dat jullie) invroren
(dat gij) invriezet(dat gij) invroret
(dat zij) invriezen(dat zij) invroren
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
invriezend, invriezende(zijn) ingevroren

Voorbeelden van gebruik

Het bleek dat de Svelt niet meer uit had kunnen varen en ten slotte was ingevroren.

Vertalingen

Esperantoenglaciiĝi