Synoniemen: ontgoochelen, uit de droom helpen, tegenvallen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /təˈlørstɛlə(n)/ |
---|
Afbreking | te·leur·stel·len |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) teleurstel | (ik) teleurstelde |
(jij) teleurstelt | (jij) teleurstelde |
(hij) teleurstelt | (hij) teleurstelde |
(wij) teleurstellen | (wij) teleurstelden |
(jullie) teleurstellen | (jullie) teleurstelden |
(gij) teleurstelt | (gij) teleursteldet |
(zij) teleurstellen | (zij) teleurstelden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) teleurstelle | (dat ik) teleurstelde |
(dat jij) teleurstelle | (dat jij) teleurstelde |
(dat hij) teleurstelle | (dat hij) teleurstelde |
(dat wij) teleurstellen | (dat wij) teleurstelden |
(dat jullie) teleurstellen | (dat jullie) teleurstelden |
(dat gij) teleurstellet | (dat gij) teleursteldet |
(dat zij) teleurstellen | (dat zij) teleurstelden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
stel teleur | stelt teleur |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
teleurstellend, teleurstellende | (hebben) teleurgesteld |