Informatie over het woord occur (Engels → Esperanto: okazi)

Synoniemen: come about, happen, take place, be afoot, come on, come to pass, fall, be set, transpire

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/əˈkɜː*/
Afbrekingoc·cur

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) occur(I) occured
(thou) occurest(thou) occuredst
(he) occurs, occureth(he) occured
(we) occur(we) occured
(you) occur(you) occured
(they) occur(they) occured
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) occur (I) occured
(thou) occur(thou) occured
(he) occur(he) occured
(we) occur(we) occured
(you) occur(you) occured
(they) occur(they) occured
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
occuringoccured

Voorbeelden van gebruik

Two consonants together occur infrequently.
Other systems are known to occur as well.

Vertalingen

Afrikaansgebeur; plaasvind; vóórkom
Catalaansocórrer
Deensforekomme; ske
Duitsvorkommen
Engels (Oudengels)becuman; weorþan
Esperantookazi
Faeröershenda seg; verða hildin
Finstapahtua
Fransarriver; avoir lieu; intervenir
Hongaarstörténik
Italiaansaccadere; arrivare; succedere
Jamaicaans Creoolsapm
Latijnaccidere
Maleisterjadi
Nederduitsgeböären
Nederlandsgebeuren; optreden; passeren; voorvallen; zich voordoen; vóórkomen
Papiamentsakontesé; pasa
Poolswydarzyć się; zdarzyć się
Portugeesacontecer
Roemeensse întâmpla
Russischбытовать
Saterfriesgeböäre; passierje
Spaansacontecer; ocurrir
Srananpasa; psa
Thaisเกิด
Welsdigwydd
Westerlauwers Friesbarre
Zweedshända; inträffa; passera