Informo pri la vorto solfegiëren (nederlanda → esperanto: notkanti)

Sinonimo: solfègiëren

Vortspecoverbo
Prononco/sɔlfezjiˈerə(n)/
Dividosol·fe·gi·e·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) solfegieer(ik) solfegieerde
(jij) solfegieert(jij) solfegieerde
(hij) solfegieert(hij) solfegieerde
(wij) solfegiëren(wij) solfegieerden
(jullie) solfegiëren(jullie) solfegieerden
(gij) solfegieert(gij) solfegieerdet
(zij) solfegiëren(zij) solfegieerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) solfegiëre(dat ik) solfegieerde
(dat jij) solfegiëre(dat jij) solfegieerde
(dat hij) solfegiëre(dat hij) solfegieerde
(dat wij) solfegiëren(dat wij) solfegieerden
(dat jullie) solfegiëren(dat jullie) solfegieerden
(dat gij) solfegiëret(dat gij) solfegieerdet
(dat zij) solfegiëren(dat zij) solfegieerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
solfegieersolfegieert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
solfegiërend, solfegiërende(hebben) gesolfegieerd

Tradukoj

esperantonotkanti; solfeĝi