Informatie over het woord runnen (Nederlands → Esperanto: kazeiĝi)

Synoniemen: rinnen, schiften, stremmen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɵnə(n)/
Afbrekingrun·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) runt(hij) runde
(zij) runnen(zij) runden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) runne(dat hij) runde
(dat zij) runnen(dat zij) runden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
runnend, runnende(hebben) gerund

Vertalingen

Duitskäsen; gerinnen
Engelscurdle
Esperantokazeiĝi