Informatie over het woord bestikken (Nederlands → Esperanto: stebi)

Synoniem: stikken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈstɪkə(n)/
Afbrekingbe·stik·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bestik(ik) bestikte
(jij) bestikt(jij) bestikte
(hij) bestikt(hij) bestikte
(wij) bestikken(wij) bestikten
(jullie) bestikken(jullie) bestikten
(gij) bestikt(gij) bestiktet
(zij) bestikken(zij) bestikten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bestikke(dat ik) bestikte
(dat jij) bestikke(dat jij) bestikte
(dat hij) bestikke(dat hij) bestikte
(dat wij) bestikken(dat wij) bestikten
(dat jullie) bestikken(dat jullie) bestikten
(dat gij) bestikket(dat gij) bestiktet
(dat zij) bestikken(dat zij) bestikten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bestikbestikt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bestikkend, bestikkende(hebben) bestikt

Voorbeelden van gebruik

Zijn gewaad was overvloedig met gouddraad bestikt.

Vertalingen

Duitssteppen
Engelsquilt; stitch
Esperantostebi
Faeröersseyma afturíaftur
Franscoudre; piquer
Portugeespespontar
Saterfriessäie; stikje
Spaanscoser a máquina; pespuntar