Informo pri la vorto opbeuren (nederlanda → esperanto: levi)

Sinonimoj: beuren, heffen, ophalen, opheffen, opnemen, opsteken, optillen, tillen, lichten, oplichten, hieuwen, omhoogheffen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɔbørə(n)/
Dividoop·beu·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) beur op(ik) beurde op
(jij) beurt op(jij) beurde op
(hij) beurt op(hij) beurde op
(wij) beuren op(wij) beurden op
(jullie) beuren op(jullie) beurden op
(gij) beurt op(gij) beurdet op
(zij) beuren op(zij) beurden op
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) opbeure(dat ik) opbeurde
(dat jij) opbeure(dat jij) opbeurde
(dat hij) opbeure(dat hij) opbeurde
(dat wij) opbeuren(dat wij) opbeurden
(dat jullie) opbeuren(dat jullie) opbeurden
(dat gij) opbeuret(dat gij) opbeurdet
(dat zij) opbeuren(dat zij) opbeurden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
beur opbeurt op
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
opbeurend, opbeurende(hebben) opgebeurd

Tradukoj

afrikansooptel
anglalever; lift; raise; elevate; heave; hoist; heave up
danaløfte
esperantolevi
feroahevja; lyfta; reisa
finnanostaa
francaélever; lever; soulever
germanaheben; aufheben; erheben; zücken
greka (malnovgreka)αἴρω
hispanaalzar; levantar
islandahefja; lyfta; reisa
italaalzare
katalunaaixecar; alçar; elevar; enlairar
latinolevare
okcidenta frizonaheffe; tille
papiamentohisa; subi
portugalaelevar; erguer; suspender
saterlanda frizonaaphieuwje; aplichte; aptille; beere; hieuwje; lichte; riskje; stämme
skota gaelaàrdaich; tog
svedahissa; upphisa; upphäva; upphöja