Informo pri la vorto aanpikken (nederlanda → esperanto: ekbeki)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈampɪkə(n)/
Dividoaan·pik·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) pik aan(ik) pikte aan
(jij) pikt aan(jij) pikte aan
(hij) pikt aan(hij) pikte aan
(wij) pikken aan(wij) pikten aan
(jullie) pikken aan(jullie) pikten aan
(gij) pikt aan(gij) piktet aan
(zij) pikken aan(zij) pikten aan
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aanpikke(dat ik) aanpikte
(dat jij) aanpikke(dat jij) aanpikte
(dat hij) aanpikke(dat hij) aanpikte
(dat wij) aanpikken(dat wij) aanpikten
(dat jullie) aanpikken(dat jullie) aanpikten
(dat gij) aanpikket(dat gij) aanpiktet
(dat zij) aanpikken(dat zij) aanpikten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
pik aanpikt aan
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aanpikkend, aanpikkende(hebben) aangepikt

Uzekzemploj

Hier heb je er een paar die zijn aangepikt door de vogels.

Tradukoj

esperantoekbeki