Informo pri la vorto deponeren (nederlanda → esperanto: kuŝigi)

Sinonimoj: leggen, nederleggen, neerleggen, vlijen

Vortspecoverbo
Prononco/depoˈnerə(n)/
Dividode·po·ne·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) deponeer(ik) deponeerde
(jij) deponeert(jij) deponeerde
(hij) deponeert(hij) deponeerde
(wij) deponeren(wij) deponeerden
(jullie) deponeren(jullie) deponeerden
(gij) deponeert(gij) deponeerdet
(zij) deponeren(zij) deponeerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) deponere(dat ik) deponeerde
(dat jij) deponere(dat jij) deponeerde
(dat hij) deponere(dat hij) deponeerde
(dat wij) deponeren(dat wij) deponeerden
(dat jullie) deponeren(dat jullie) deponeerden
(dat gij) deponeret(dat gij) deponeerdet
(dat zij) deponeren(dat zij) deponeerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
deponeerdeponeert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
deponerend, deponerende(hebben) gedeponeerd

Uzekzemploj

De enveloppe lag nog op dezelfde plek waar hij die gedeponeerd had en hij stak die in zijn zak.

Tradukoj

anglaput down
ĉeĥaklást; pokládat; položit; uložit
danalægge
esperantokuŝigi
feroaleggja
francacoucher
germanalegen; hinlegen; niederlegen
hispanacolocar; poner
islandaleggja
norvegalegge
okcidenta frizonalizze; dellizze
portugaladeitar; estender
rumanaașeza
rusaкласть; положить
saterlanda frizonalääse
svedalägga