Informatie over het woord weglachen (Nederlands → Esperanto: forridi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛxlɑxə(n)/
Afbrekingweg·lach·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lach weg(ik) lachte weg
(jij) lacht weg(jij) lachte weg
(hij) lacht weg(hij) lachte weg
(wij) lachen weg(wij) lachten weg
(jullie) lachen weg(jullie) lachten weg
(gij) lacht weg(gij) lachtet weg
(zij) lachen weg(zij) lachten weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) weglache(dat ik) weglachte
(dat jij) weglache(dat jij) weglachte
(dat hij) weglache(dat hij) weglachte
(dat wij) weglachen(dat wij) weglachten
(dat jullie) weglachen(dat jullie) weglachten
(dat gij) weglachet(dat gij) weglachtet
(dat zij) weglachen(dat zij) weglachten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
lach weglacht weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
weglachend, weglachende(hebben) weggelachen

Voorbeelden van gebruik

Maar nauwelijks was die gedachte in zijn brein opgekomen of hij lachte deze ook weer weg.

Vertalingen

Esperantoforridi