Informatie over het woord boomvaren (Nederlands → Esperanto: arbofiliko)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈbomvaːrə(n)/
Afbrekingboom·va·ren
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudboomvarens

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
boomvarentjeboomvarentjes

Voorbeelden van gebruik

Vreemde geluiden klonken uit de boomvarens, geluiden die zelfs Sandy niet wist thuis te brengen.

Vertalingen

Engelstree‐fern
Esperantoarbofiliko