Informo pri la vorto zijn (nederlanda → esperanto: esti)

Sinonimoj: wezen, zitten

Vortspecoverbo
Prononco/zɛi̯n/
Dividozijn

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) ben(ik) was
(jij) bent(jij) was
(hij) bent(hij) was
(wij) zijn(wij) waren
(jullie) zijn(jullie) waren
(gij) zijt(gij) waart
(zij) zijn(zij) waren
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) zij(dat ik) ware
(dat jij) zij(dat jij) ware
(dat hij) zij(dat hij) ware
(dat wij) zijn(dat wij) waren
(dat jullie) zijn(dat jullie) waren
(dat gij) zijt(dat gij) waret
(dat zij) zijn(dat zij) waren
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
weesweest
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
zijnd, zijnde(zijn) geweest

Uzekzemploj

De vorige keer dat ge hier waart, hebt ge ons om hulp verzocht.
Waarschijnlijk zouden we aan het eind van januari reeds de langste tijd in de Rosszee geweest zijn.
Ja, hij is bij me geweest en heeft me het een en ander verteld.
In Japan was hij nog nooit geweest.
Uw vader was in het leger?
Als je binnen drie minuten weer binnen bent, heb ik niks gezien.
Premier Andrej Plenković is in Petrinja.
De duisternis valt wel mee, als u even hier is.

Tradukoj

afrikansowees
anglabe
esperantoesti
francaêtre
germanasein
grekaείναι
hispanaestar
jamajka-kreolade; a
jidaזײַן
kimrabod
luksemburgiasinn
okcidenta frizonawêze
papiamentota
platgermanaweasen
saterlanda frizonaweze
surinamade
svedavara
tajaอยู่