Informo pri la vorto aanschikken (nederlanda → esperanto: altabliĝi)

Sinonimoj: aan tafel gaan, zich aan tafel zetten, aan de tafel gaan zitten, gaan aanzitten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈansxɪkə(n)/
Dividoaan·schik·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) schik aan(ik) schikte aan
(jij) schikt aan(jij) schikte aan
(hij) schikt aan(hij) schikte aan
(wij) schikken aan(wij) schikten aan
(jullie) schikken aan(jullie) schikten aan
(gij) schikt aan(gij) schiktet aan
(zij) schikken aan(zij) schikten aan
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aanschikke(dat ik) aanschikte
(dat jij) aanschikke(dat jij) aanschikte
(dat hij) aanschikke(dat hij) aanschikte
(dat wij) aanschikken(dat wij) aanschikten
(dat jullie) aanschikken(dat jullie) aanschikten
(dat gij) aanschikket(dat gij) aanschiktet
(dat zij) aanschikken(dat zij) aanschikten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
schik aanschikt aan
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aanschikkend, aanschikkende(hebben) aangeschikt

Uzekzemploj

Ook toevallige voorbijgangers werden uitgenodigd aan te schikken.

Tradukoj

anglago to table; sit down at the table
esperantoaltabliĝi; ĉetabliĝi
francase mettre à table
germanasich zu Tisch setzen
portugalaabancar‐se; sentar‐se à mesa