Informatie over het woord doodvriezen (Nederlands → Esperanto: frosti morta)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdotfrizə(n)/
Afbrekingdood·vrie·zen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vries dood(ik) vroor dood
(jij) vriest dood(jij) vroor dood
(hij) vriest dood(hij) vroor dood
(wij) vriezen dood(wij) vroren dood
(jullie) vriezen dood(jullie) vroren dood
(gij) vriest dood(gij) vroort dood
(zij) vriezen dood(zij) vroren dood
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doodvrieze(dat ik) doodvrore
(dat jij) doodvrieze(dat jij) doodvrore
(dat hij) doodvrieze(dat hij) doodvrore
(dat wij) doodvriezen(dat wij) doodvroren
(dat jullie) doodvriezen(dat jullie) doodvroren
(dat gij) doodvriezet(dat gij) doodvroret
(dat zij) doodvriezen(dat zij) doodvroren
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doodvriezend, doodvriezende(zijn) doodgevroren

Voorbeelden van gebruik

Wat Arlen betreft, had de man mogen doodvriezen.
De autoriteiten in Duitsland melden dat deze winter zeker vijf mensen zijn doodgevroren.
In één nacht vroren in de straten van de Russische hoofdstad vier ongelukkigen dood.

Vertalingen

Esperantofrosti morta