Informo pri la vorto inwonen (nederlanda → esperanto: loĝi)

Sinonimoj: gevestigd zijn, huizen, resideren, wonen, woonachtig zijn

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɪnʋonə(n)/
Dividoin·wo·nen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) woon in(ik) woonde in
(jij) woont in(jij) woonde in
(hij) woont in(hij) woonde in
(wij) wonen in(wij) woonden in
(jullie) wonen in(jullie) woonden in
(gij) woont in(gij) woondet in
(zij) wonen in(zij) woonden in
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) inwone(dat ik) inwoonde
(dat jij) inwone(dat jij) inwoonde
(dat hij) inwone(dat hij) inwoonde
(dat wij) inwonen(dat wij) inwoonden
(dat jullie) inwonen(dat jullie) inwoonden
(dat gij) inwonet(dat gij) inwoondet
(dat zij) inwonen(dat zij) inwoonden
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
inwonend, inwonende(hebben) ingewoond

Tradukoj

esperantoloĝi