Informatie over het woord riposteren (Nederlands → Esperanto: riposti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ripɔˈsterə(n)/
Afbrekingri·pos·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) riposteer(ik) riposteerde
(jij) riposteert(jij) riposteerde
(hij) riposteert(hij) riposteerde
(wij) riposteren(wij) riposteerden
(jullie) riposteren(jullie) riposteerden
(gij) riposteert(gij) riposteerdet
(zij) riposteren(zij) riposteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ripostere(dat ik) riposteerde
(dat jij) ripostere(dat jij) riposteerde
(dat hij) ripostere(dat hij) riposteerde
(dat wij) riposteren(dat wij) riposteerden
(dat jullie) riposteren(dat jullie) riposteerden
(dat gij) riposteret(dat gij) riposteerdet
(dat zij) riposteren(dat zij) riposteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
riposteerriposteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
riposterend, riposterende(hebben) geriposteerd

Voorbeelden van gebruik

De man die hij Jillad genoemd had, pareerde Conans slag en riposteerde.

Vertalingen

Esperantoriposti