Informatie over het woord uitspringen (Nederlands → Esperanto: elsalti)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) spring uit(ik) sprong uit
(jij) springt uit(jij) sprong uit
(hij) springt uit(hij) sprong uit
(wij) springen uit(wij) sprongen uit
(jullie) springen uit(jullie) sprongen uit
(gij) springt uit(gij) sprongt uit
(zij) springen uit(zij) sprongen uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitspringe(dat ik) uitspronge
(dat jij) uitspringe(dat jij) uitspronge
(dat hij) uitspringe(dat hij) uitspronge
(dat wij) uitspringen(dat wij) uitsprongen
(dat jullie) uitspringen(dat jullie) uitsprongen
(dat gij) uitspringet(dat gij) uitspronget
(dat zij) uitspringen(dat zij) uitsprongen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spring uitspringt uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitspringend, uitspringende(zijn) uitgesprongen

Vertalingen

Engelsjump out
Esperantoelsalti