Informatie over het woord terugleggen (Nederlands → Esperanto: remeti)

Synoniemen: herplaatsen, terugplaatsen, terugsteken, terugzetten, terugstoppen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/təˈrɵxlɛɣə(n)/
Afbrekingte·rug·leg·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) leg terug(ik) legde terug
(jij) legt terug(jij) legde terug
(hij) legt terug(hij) legde terug
(wij) leggen terug(wij) legden terug
(jullie) leggen terug(jullie) legden terug
(gij) legt terug(gij) legdet terug
(zij) leggen terug(zij) legden terug
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) teruglegge(dat ik) teruglegde
(dat jij) teruglegge(dat jij) teruglegde
(dat hij) teruglegge(dat hij) teruglegde
(dat wij) terugleggen(dat wij) teruglegden
(dat jullie) terugleggen(dat jullie) teruglegden
(dat gij) teruglegget(dat gij) teruglegdet
(dat zij) terugleggen(dat zij) teruglegden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
leg teruglegt terug
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
terugleggend, terugleggende(hebben) teruggelegd

Voorbeelden van gebruik

Hij legde het boek in de kast terug en deed de deur dicht, want hij wilde niet dat iemand anders zijn schatten zou vinden en vernielen.

Vertalingen

Engelsreplace
Esperantoremeti
Fransremettre; reposer