Informatie over het woord scheiding (Nederlands → Esperanto: divorco)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈsxɛi̯dɪŋ/
Afbrekingschei·ding
Geslachtvrouwelijk
Meervoudscheidingen

Voorbeelden van gebruik

Eén op de drie huwelijken eindigt in een scheiding.
In het begin—na de scheiding—had hij Niek beloofd om op zaterdag altijd zelf hun potje te koken.

Vertalingen

DuitsEhescheidung; Scheidung
Engelsdivorce
Esperantodivorco
Hongaarsválás
Portugeesdivórcio
Spaansdivorcio