Informatie over het woord dresseren (Nederlands → Esperanto: dresi)

Synoniemen: africhten, temmen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/drɛˈserə(n)/
Afbrekingdres·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dresseer(ik) dresseerde
(jij) dresseert(jij) dresseerde
(hij) dresseert(hij) dresseerde
(wij) dresseren(wij) dresseerden
(jullie) dresseren(jullie) dresseerden
(gij) dresseert(gij) dresseerdet
(zij) dresseren(zij) dresseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dressere(dat ik) dresseerde
(dat jij) dressere(dat jij) dresseerde
(dat hij) dressere(dat hij) dresseerde
(dat wij) dresseren(dat wij) dresseerden
(dat jullie) dresseren(dat jullie) dresseerden
(dat gij) dresseret(dat gij) dresseerdet
(dat zij) dresseren(dat zij) dresseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dresseerdresseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dresserend, dresserende(hebben) gedresseerd

Vertalingen

Catalaansdomar; ensinistrar
Duitsabrichten; dressieren; drillen
Engelstrain
Esperantodresi
Faeröerstemja; venja
Finskoulia
Fransdresser
Italiaansaddestrare
Portugeesadrestrar; amansar; domar; educar; ensinar
Roemeensdresa; îmblânzi
Saterfriesbändigje; dressierje; ougjuchte
Spaansadiestrar; amaestrar
Tsjechischdrezírovat
Westerlauwers Friesôfrjochtsje