Informatie over het woord meevliegen (Nederlands → Esperanto: kunflugi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmevliɣə(n)/
Afbrekingmee·vlie·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vlieg mee(ik) vloog mee
(jij) vliegt mee(jij) vloog mee
(hij) vliegt mee(hij) vloog mee
(wij) vliegen mee(wij) vlogen mee
(jullie) vliegen mee(jullie) vlogen mee
(gij) vliegt mee(gij) vloogt mee
(zij) vliegen mee(zij) vlogen mee
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) meevliege(dat ik) meevloge
(dat jij) meevliege(dat jij) meevloge
(dat hij) meevliege(dat hij) meevloge
(dat wij) meevliegen(dat wij) meevlogen
(dat jullie) meevliegen(dat jullie) meevlogen
(dat gij) meevlieget(dat gij) meevloget
(dat zij) meevliegen(dat zij) meevlogen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vlieg meevliegt mee
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
meevliegend, meevliegende(zijn) meegevlogen

Voorbeelden van gebruik

Ik zal met u meevliegen.

Vertalingen

Esperantokunflugi