Informatie over het woord voorbijglijden (Nederlands → Esperanto: pretergliti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vorˈbɛi̯ɡlɛi̯də(n)/, /vorˈbɛi̯ɡlɛi̯jə(n)/
Afbrekingvoor·bij·glij·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) glij voorbij, glijd voorbij(ik) gleed voorbij
(jij) glijdt voorbij(jij) gleed voorbij
(hij) glijdt voorbij(hij) gleed voorbij
(wij) glijden voorbij(wij) gleden voorbij
(jullie) glijden voorbij(jullie) gleden voorbij
(gij) glijdt voorbij(gij) gleedt voorbij
(zij) glijden voorbij(zij) gleden voorbij
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voorbijglijde(dat ik) voorbijglede
(dat jij) voorbijglijde(dat jij) voorbijglede
(dat hij) voorbijglijde(dat hij) voorbijglede
(dat wij) voorbijglijden(dat wij) voorbijgleden
(dat jullie) voorbijglijden(dat jullie) voorbijgleden
(dat gij) voorbijglijdet(dat gij) voorbijgledet
(dat zij) voorbijglijden(dat zij) voorbijgleden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
glij voorbij, glijd voorbijglijdt voorbij
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voorbijglijdend, voorbijglijdende(zijn) voorbijgegleden

Voorbeelden van gebruik

De oevers gleden voorbij.
Zij genoot van het uitzicht uit de trein op het voorbijglijdende landschap, terwijl zij noordwaarts reisde.

Vertalingen

Duitsvorbeigleiten; vorübergleiten
Esperantopretergliti