Informatie over het woord afwegen (Nederlands → Esperanto: dozi)

Synoniem: doseren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfʋeɣə(n)/
Afbrekingaf·we·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) weeg af(ik) woog af
(jij) weegt af(jij) woog af
(hij) weegt af(hij) woog af
(wij) wegen af(wij) wogen af
(jullie) wegen af(jullie) wogen af
(gij) weegt af(gij) woogt af
(zij) wegen af(zij) wogen af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afwege(dat ik) afwoge
(dat jij) afwege(dat jij) afwoge
(dat hij) afwege(dat hij) afwoge
(dat wij) afwegen(dat wij) afwogen
(dat jullie) afwegen(dat jullie) afwogen
(dat gij) afweget(dat gij) afwoget
(dat zij) afwegen(dat zij) afwogen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
weeg afweegt af
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afwegend, afwegende(hebben) afgewogen

Vertalingen

Duitsdosieren; abmessen; zumessen
Engelsproportion
Esperantodozi
Portugeesdosar
Spaansdosificar