Informatie over het woord uitkijken (Nederlands → Esperanto: esti singarda)

Synoniemen: op zijn qui‐vive zijn, op zijn tellen passen, voorzichtig zijn

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯tkɛi̯kə(n)/
Afbrekinguit·kij·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kijk uit(ik) keek uit
(jij) kijkt uit(jij) keek uit
(hij) kijkt uit(hij) keek uit
(wij) kijken uit(wij) keken uit
(jullie) kijken uit(jullie) keken uit
(gij) kijkt uit(gij) keekt uit
(zij) kijken uit(zij) keken uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitkijke(dat ik) uitkeke
(dat jij) uitkijke(dat jij) uitkeke
(dat hij) uitkijke(dat hij) uitkeke
(dat wij) uitkijken(dat wij) uitkeken
(dat jullie) uitkijken(dat jullie) uitkeken
(dat gij) uitkijket(dat gij) uitkeket
(dat zij) uitkijken(dat zij) uitkeken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kijk uitkijkt uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitkijkend, uitkijkende(hebben) uitgekeken

Voorbeelden van gebruik

Nu we zoveel geld hebben, moeten we uitkijken.

Vertalingen

Duitssich zusammennehmen
Engelsbe careful; mind one’s P’s and Q’s
Esperantoesti singarda