Synoniemen: aanhouden, arresteren, inrekenen, in verzekerde bewaring nemen, in hechtenis nemen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɔpɑkə(n)/ |
---|
Afbreking | op·pak·ken |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) pak op | (ik) pakte op |
(jij) pakt op | (jij) pakte op |
(hij) pakt op | (hij) pakte op |
(wij) pakken op | (wij) pakten op |
(jullie) pakken op | (jullie) pakten op |
(gij) pakt op | (gij) paktet op |
(zij) pakken op | (zij) pakten op |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) oppakke | (dat ik) oppakte |
(dat jij) oppakke | (dat jij) oppakte |
(dat hij) oppakke | (dat hij) oppakte |
(dat wij) oppakken | (dat wij) oppakten |
(dat jullie) oppakken | (dat jullie) oppakten |
(dat gij) oppakket | (dat gij) oppaktet |
(dat zij) oppakken | (dat zij) oppakten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
pak op | pakt op |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
oppakkend, oppakkende | (hebben) opgepakt |
In de eerste week pakten agenten veertig mensen op.
Volgens het ministerie van binnenlandse zaken werden gisteren 121 mensen opgepakt bij verschillende protesten in Wit‐Rusland.
Zeker twaalf mensen werden opgepakt.