Informatie over het woord dóórsnijden (Nederlands → Esperanto: tratranĉi)

Synoniem: doorsníjden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdorsnɛi̯də(n)/
Afbrekingdoor·snij·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) snij door, snijd door(ik) sneed door
(jij) snijdt door(jij) sneed door
(hij) snijdt door(hij) sneed door
(wij) snijden door(wij) sneden door
(jullie) snijden door(jullie) sneden door
(gij) snijdt door(gij) sneedt door
(zij) snijden door(zij) sneden door
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doorsnijde(dat ik) doorsnede
(dat jij) doorsnijde(dat jij) doorsnede
(dat hij) doorsnijde(dat hij) doorsnede
(dat wij) doorsnijden(dat wij) doorsneden
(dat jullie) doorsnijden(dat jullie) doorsneden
(dat gij) doorsnijdet(dat gij) doorsnedet
(dat zij) doorsnijden(dat zij) doorsneden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
snij door, snijd doorsnijdt door
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorsnijdend, doorsnijdende(hebben) doorgesneden

Voorbeelden van gebruik

Het koord was doorgesneden.
Bij het doorsnijden van de riemen had Urquart zonder zich daarvan bewust te zijn Ulsenns boeien doorgesneden.
Denk u dat één man ongemerkt honderd kabels kan doorsnijden?
Vermoedelijke moslimextremisten hebben in een dorpje in het noordoosten van Nigeria 15 christenen vermoord door hun keel door te snijden.