Informatie over het woord Breukelaar (Nederlands → Esperanto: breŭkelano)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈbrøkəlaːr/
AfbrekingBreu·ke·laar
Geslachtmanlijk
MeervoudBreukelaars, Breukelaren

Voorbeelden van gebruik

Ze hadden geluk, de jongens, want bij het parkeerterrein, het enige in de verre omtrek, maakte een oude Breukelaar zich verdienstelijk met het bewaken van de gestalde wagens.

Vertalingen

Esperantobreŭkelano