Informo pri la vorto doen (nederlanda → esperanto: meti)

Sinonimoj: plaatsen, steken, stoppen, zetten

Vortspecoverbo
Prononco/dun/
Dividodoen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) doe(ik) deed
(jij) doet(jij) deed
(hij) doet(hij) deed
(wij) doen(wij) deden
(jullie) doen(jullie) deden
(gij) doet(gij) deedt
(zij) doen(zij) deden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) doe(dat ik) dede
(dat jij) doe(dat jij) dede
(dat hij) doe(dat hij) dede
(dat wij) doen(dat wij) deden
(dat jullie) doen(dat jullie) deden
(dat gij) doet(dat gij) dedet
(dat zij) doen(dat zij) deden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
doedoet
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
doend, doende(hebben) gedaan

Uzekzemploj

Die gaf zijn gevangenen nog goed te eten, al deed hij wat veel knoflook in de soep.

Tradukoj

afrikansosit
anglaput
angla (malnovangla)adon; asettan; settan
ĉeĥadát; klást; položit; postavit
danalægge; stille; sætte
esperantometi
feroakoyra; leggja; seta
finnapanna
francaappliquer; mettre; poser
germanasetzen; stecken; stellen
hispanacolocar; meter; poner
hungaratalálkozik
islandaleggja; setja
italamettere; ponere
jamajka-kreolaput
katalunaficar; col·locar; posar
latinoponere
luksemburgiasetzen
norvegasette; legge
okcidenta frizonapleatse; stelle; dwaan; sette
papiamentobuta; pone
platgermanaplaceren; stellen
polakłaść
portugalacolocar; meter; pôr
rumanaașeza; depune; plasa; pune
rusaпоставить; ставить
saterlanda frizonadeellääse; sätte; staale; stikje
skota gaelacuir
surinamapoti; seti
svahilo‐weka; ‐tia
svedalägga; ställa; sätta
tajaวาง; ไว้