Informatie over het woord losbreken (Nederlands → Esperanto: derompi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɔzbrekə(n)/
Afbrekinglos·bre·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) losbreek (ik) losbrak
(jij) losbreekt (jij) losbrak
(hij) losbreekt (hij) losbrak
(wij) losbreken (wij) losbraken
(jullie) losbreken (jullie) losbraken
(gij) losbreekt (gij) losbraakt
(zij) losbreken (zij) losbraken
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) losbreke(dat ik) losbrake
(dat jij) losbreke(dat jij) losbrake
(dat hij) losbreke(dat hij) losbrake
(dat wij) losbreken(dat wij) losbraken
(dat jullie) losbreken(dat jullie) losbraken
(dat gij) losbreket(dat gij) losbraket
(dat zij) losbreken(dat zij) losbraken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breek losbreekt los
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
losbrekend, losbrekende(zijn) losgebroken

Vertalingen

Duitsabbrechen
Engelsbreak
Esperantoderompi
Latijnabrumpere
Roemeensrupe
Saterfriesoubreeke