Informatie over het woord vlees (Nederlands → Esperanto: viando)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/vles/
Afbrekingvlees
Geslachtonzijdig

Voorbeelden van gebruik

Laten we een blikje vlees openmaken en wat biscuit eten.
Maar ik heb gezien dat jullie vers vlees bij je hebt.
Meng wat zout en peper door de bloem en haal het vlees er licht doorheen.
Het vlees is heel smakelijk.
Maar de mannen hadden die avond een hert geschoten en vers vlees gegeten.

Vertalingen

Afrikaansvleis; vlees
Albaneesmish
Catalaanscarn
Deenskød
DuitsFleisch
Engelsmeat
Engels (Oudengels)flæsc
Esperantoviando
Faeröerskjøt
Finsliha
Fransviande
Hongaarshús
IJslandskjöt
Italiaanscarne
Jiddischפֿלייש
Latijncaro; pulpa; carnis
LuxemburgsFleesch
Maleisdaging
Nederduitsvleysk; vleesk; vleisk
Noorskjøtt
Poolsmięso
Portugeescarne; vianda
Russischмясо
SaterfriesFlaask
Schotsmeat
Schots-Gaelischfeòil
Spaanscarne
Srananmeti
Swahilinyama
Tagalogkarné; lamán
Thaisเนื้อ
Tsjechischmaso
Turkset
Welscig
Westerlauwers Friesfleis