Informatie over het woord glimlach (Nederlands → Esperanto: rideto)

Synoniem: lachje

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈɣlɪmlɑx/
Afbrekingglim·lach
Geslachtmanlijk
Meervoudglimlachen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
glimlachjeglimlachjes

Voorbeelden van gebruik

Het viel mij op dat, toen de naam Chopin ter sprak kwam, er een bittere glimlach om zijn lippen verscheen.
Met een glimlach pakte hij zijn beker van de tafel.

Vertalingen

Afrikaansglimlag
Catalaanssomriure
Deenssmil
Engelssmile
Esperantorideto
Franssourire
IJslandsbros
Italiaanssorriso
Noorssmil
Papiamentssonrisa
Poolsuśmiech
Portugeessorriso
Spaanssonrisa
Zweedsleende; småleende