Informatie over het woord rendez‐vous (Nederlands → Esperanto: rendevuo)

Synoniem: afspraak

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/rɑ̃deˈvu/
Afbrekingren·dez‐vous
Geslachtonzijdig
Meervoudrendez‐vous /rɑ̃deˈvus/

Voorbeelden van gebruik

Het uiteindelijke rendez‐vous had hij een van de komende drie nachten in Berlijn, met een man.
Heeft er ooit iemand een rendez‐vous halverwege de ochtend?

Vertalingen

Afrikaansafspraak
Catalaanscita
Deensaftale; rendezvous
DuitsRendezvous
Engelsrendez‐vous
Esperantorendevuo
Faeröersástarfundur; loynifundur
Fransrencontre; rendez‐vous
Hongaarsrandevú
Italiaansappuntamento
Noorsavtale
Papiamentsdeit
Portugeesrendez‐vous
Roemeensîntâlnire
SaterfriesOumoakjen; Rendezvous; Träfpunkt
Spaanscita
Westerlauwers Friesôfspraak