Informatie over het woord rekenen (Nederlands → Esperanto: ciferi)

Synoniem: cijferen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrekənə(n)/
Afbrekingre·ke·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) reken(ik) rekende
(jij) rekent(jij) rekende
(hij) rekent(hij) rekende
(wij) rekenen(wij) rekenden
(jullie) rekenen(jullie) rekenden
(gij) rekent(gij) rekendet
(zij) rekenen(zij) rekenden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rekene(dat ik) rekende
(dat jij) rekene(dat jij) rekende
(dat hij) rekene(dat hij) rekende
(dat wij) rekenen(dat wij) rekenden
(dat jullie) rekenen(dat jullie) rekenden
(dat gij) rekenet(dat gij) rekendet
(dat zij) rekenen(dat zij) rekenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rekenrekent
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rekenend, rekenende(hebben) gerekend

Vertalingen

Engelsfigure
Esperantociferi
Spaanscalcular