Information du mot grauw (néerlandais → espéranto: griza)

Synonyme: grijs

Parti du discoursadjectif
Prononciation/ɣrɑu̯/
Césuregrauw

Degrés de comparaison

Positifgrauw
Comparatifgrauwer
Superlatifgrauwst

Déclinaison

 PositifComparatifSuperlatif
Prédicatifgrauwgrauwer(het) grauwst, (het) grauwste
AttributifIndéfiniPluriel masculin et féminingrauwegrauweregrauwste
Singulier neutregrauwgrauwergrauwst
Plurielgrauwegrauweregrauwste
Définigrauwegrauweregrauwste
Partitifgrauwsgrauwers 

Exemples d’usage

Een deur van verweerd grauw hout hing scheef in de deuropening.
Na vier mijlen liep de weg schuin op naar een grauwe vlakte die bezaaid was met twaalf voet hoge pilaren van grijze steen.
Zijn gezicht was grauw.

Traductions

afrikaansgrys
allemandgrau; düster; eintönig; Grau‐
anglaisgrey
anglais (vieil anglais)græg
bas allemandgrys
catalangris
danoisgrå
espagnolgris
espérantogriza
féringiengráur
finnoisharmaa
françaisgris
frison occidentalgrau; griis; skier
frison saterlandgries
gaélique écossaisglas
galloisllwyd
hongroisszürke
islandaisgrár
italienbigio; grigio
latincanens; canus; ravus
luxembourgeoisgro
norvégiengrå
papiamentoshinishi
polonaissiwy; szary
portugaiscinzento; pardo
roumaingri
russeсереющий
scotsgray
suédoisgrå
tchèquešeď; šedivý; šedý
thaïสีเทา; เทา; น้ำเงิน
turcboz; gri