Information du mot rijk (néerlandais → espéranto: abunda)

Synonymes: abundant, copieus, overvloedig, uitbundig, volop, weelderig, welig

Parti du discoursadjectif
Prononciation/rɛi̯k/
Césurerijk

Degrés de comparaison

Positifrijk
Comparatifrijker
Superlatifrijkst

Déclinaison

 PositifComparatifSuperlatif
Prédicatifrijkrijker(het) rijkst, (het) rijkste
AttributifIndéfiniPluriel masculin et fémininrijkerijkererijkste
Singulier neutrerijkrijkerrijkst
Plurielrijkerijkererijkste
Définirijkerijkererijkste
Partitifrijksrijkers 

Exemples d’usage

De in een rijk zaadjaar geproduceerde hoeveelheid zaden is enorm.
De rijkste bloei van deze planten krijgt u in arme grond.

Traductions

allemandreichlich; überflüssig; überschüssig; reich; versehen
anglaisabundant; copious; rich; affluent
catalanabundant
espagnolabundante
espérantoabunda; malmanka
féringienríviligur
finnoisrunsas
françaisabondant; ample; copieux; large; plantureux; profus
frison saterlandriekelk; ruum; uurfloudich
hongroisbőséges; bővelkedő
islandaiskappnógur; ríkulegur
italienabbondante
latinabundans
papiamentoabundante
portugaisabundante; basto; copioso; farto; lauto
turcbol