Information du mot sterven (néerlandais → espéranto: morti)

Synonymes: de kraaienmars blazen, de pijp aan Maarten geven, doodgaan, de geest geven, heengaan, het loodje leggen, ontslapen, verscheiden, versmachten, het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen, de pijp uit gaan, de laatste adem uitblazen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈstɛrvə(n)/
Césurester·ven

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) sterf(ik) stierf
(jij) sterft(jij) stierf
(hij) sterft(hij) stierf
(wij) sterven(wij) stierven
(jullie) sterven(jullie) stierven
(gij) sterft(gij) stierft
(zij) sterven(zij) stierven
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) sterve(dat ik) stierve
(dat jij) sterve(dat jij) stierve
(dat hij) sterve(dat hij) stierve
(dat wij) sterven(dat wij) stierven
(dat jullie) sterven(dat jullie) stierven
(dat gij) stervet(dat gij) stiervet
(dat zij) sterven(dat zij) stierven
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
sterfsterft
Participes
Participe présentParticipe passé
stervend, stervende(zijn) gestorven

Exemples d’usage

Ik dacht dat we stierven van het lachen.
Als ik sterf kan ik geen andere goede daad noemen dan dit ene voorval en ik doe er geen afstand van.
En als jij nu als eerste sterft?
Men zegt dat zij nooit meer opgewekt was en na korte tijd stierf.
Met zijn jonge vrouw reed Robert naar Normandië, waar hij hoorde dat zijn vader gestorven was maar dat zijn moeder nog leefde.
U hebt me niets gedaan en bovendien bent u toch al stervende.
Ik moest een verschrikkelijke dood sterven!

Traductions

afrikaansdoodgaan; sterf; sterwe
allemandsterben
anglaisdie
anglais (vieil anglais)acwelan; sweltan
catalanmorir
danois
espagnolmorir
espérantomorti
féringiendoyggja
finnoiskuolla
françaisdécéder; mourir
frison occidentaldeagean; stjerre
frison saterlandstierwe
gaélique écossaisbàsaich
islandaisdeyja
italienmorire
latinmori; moriri
luxembourgeoisstierwen
malaismati
norvégien
papiamentofayesé; muri
polonaisumierać
portugaisfalecer; morrer
roumainmuri
russeумирать
scotsdee
souahéli‐fa
sranandede; kraperi
suédoisavlida; dö
tagalogmamatáy
tchèqueumírat; umřít; zemřít
thaïตาย
turcölmek
yidicheשטאַרבן