Information du mot ervandoor gaan (néerlandais → espéranto: foriri)

Synonymes: afgaan, heengaan, opdonderen, opflikkeren, ophoepelen, opkrassen, opsodemieteren, vertrekken, weggaan, zich verwijderen, opstappen

Parti du discourscatégorie grammaticale inconnue
Prononciation/ɛrvɑnˈdorɣan/, /ərvɑnˈdorɣan/
Césureer·van·door gaan

Exemples d’usage

Neemt u me niet kwalijk, meneer Brunel, dat ik ervandoor ga.