Information du mot stukgaan (néerlandais → espéranto: difektiĝi)

Synonymes: kapotgaan, onklaar raken

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) ga stuk(ik) ging stuk
(jij) gaat stuk(jij) ging stuk
(hij) gaat stuk(hij) ging stuk
(wij) gaan stuk(wij) gingen stuk
(jullie) gaan stuk(jullie) gingen stuk
(gij) gaat stuk(gij) gingt stuk
(zij) gaan stuk(zij) gingen stuk
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) stukga(dat ik) stukginge
(dat jij) stukga(dat jij) stukginge
(dat hij) stukga(dat hij) stukginge
(dat wij) stukgaan(dat wij) stukgingen
(dat jullie) stukgaan(dat jullie) stukgingen
(dat gij) stukgaat(dat gij) stukginget
(dat zij) stukgaan(dat zij) stukgingen
Participes
Participe présentParticipe passé
stukgaand, stukgaande(zijn) stukgegaan

Traductions

allemandverderben; beschädigt werden; verletzt werden; Schaden nehmen; kaputtgehen; entzweigehen
anglaisbreak down; injure
espérantodifektiĝi
françaiss’abîmer
frison saterlandferdierwe
portugaisalterar‐se; danificar‐se; deteriorar‐se; estragar‐se